Gelezen: De (on)evenwichtige verdeling van arbeids- en gezinstaken tussen mannen en vrouwen. Evolutie en een stand van zaken

De (on)evenwichtige verdeling van arbeids- en gezinstaken tussen mannen en vrouwen. Evolutie en een stand van zaken.

Glorieux, I., Minnen, J., van Tienoven, T.P, Deyaert, J. & Mészáros, E.

In: Arbeid en gezin: een paar apart

Glorieux et al. schreven in 2015 een bijdrage in de SVR-Studie ‘Arbeid en gezin: een apart paar’ over de verdeling van arbeids- en gezinstaken tussen mannen en vrouwen. Ze gingen hierbij na hoe de verdeling van arbeids- en gezinstaken in Vlaanderen is geëvolueerd.

Door de toegenomen arbeidsmarktparticipatie van vrouwen, leeft het idee dat de kloof tussen de leefwereld van mannen en vrouwen kleiner is geworden en dat hun gedragspatronen naar elkaar toe zijn gegroeid. Maar is dit zo? Internationaal onderzoek doet alvast vermoeden van niet. De onderzoekers van onderzoeksgroep TOR gingen aan de hand van tijdsbestedingsdagboekjes na hoe de tijd van mannen en vrouwen in de periode 1999-2013 is geëvolueerd in Vlaanderen. Ze konden concluderen dat de verschillen in de tijd besteed aan betaald werk, huishoudelijk werk en kinderzorg kleiner werden, maar dat een traditionele rolverdeling van arbeids- en gezinstaken nog altijd overheerst.

 

Wordt de kloof tussen vrouwen en mannen kleiner?

Mannen en vrouwen groeien dichter naar elkaar toe met betrekking tot de tijd die aan arbeids- en gezinstaken wordt besteed. Zo spenderen vaders in 2013 1,5 uur meer tijd aan kinderzorg vergeleken met enkele jaren eerder, terwijl de tijd die moeders aan kinderzorg besteden in Vlaanderen niet toenam. Ook op vlak van huishoudelijk werk is er een convergentie, al is deze vooral te wijten aan een afname van tijd die vrouwen aan huishoudelijk werk besteden en niet zozeer aan een toename bij mannen.

Ondanks de evolutie naar een evenwichtigere verdeling van de arbeids- en gezinstaken, zitten we nog altijd met een (groot) onevenwicht. Werkende mannen besteden 8 uur per week meer aan betaalde arbeid dan werkende vrouwen en vrouwen besteden dan weer 7 uur per week meer aan huishoudelijk werk. Bovendien situeert de kinderzorg voor vrouwen zich veel meer verspreid over de dag, terwijl ze voor mannen meer in de avond plaatsvindt. Dus zelfs al is de totale werklast van mannen en vrouwen in evenwicht, de samenstelling hiervan blijkt nog altijd sterk ongelijk. Bovendien is het wegvallen van betaalde arbeid bij mannen geen reden om tot een meer egalitaire verdeling van de gezinstaken te komen: gepensioneerde mannen en vrouwen zijn de enige onderzochte groep met een significant ongelijke verdeling van de werklast.

De persistente ongelijkheid tussen vrouwen en mannen blijkt onder meer uit de tijd besteed aan vrije tijd en sociale participatie. Vrouwen hebben nog altijd bijna 5 uur per week minder tijd voor zichzelf in 2013 – als we naar de pure ‘vrije tijd’ kijken, zelfs bijna 6 uur – vergeleken met mannen. In 14 jaar tijd is de vrijetijdskloof tussen vrouwen en mannen 83 minuten afgenomen, een tempo van ongeveer 6 minuten per jaar. Als de huishoudrevolutie dit tempo aanhoudt, zullen vrouwen pas binnen 58 jaar ongeveer evenveel ‘vrije’ tijd hebben dan mannen.

Dit ligt in lijn met internationaal onderzoek. Zo wordt er meestal vastgesteld dat 1) vrouwen minder tijd zijn gaan besteden aan huishoudelijk werk, maar nog steeds het grootste deel ervan voor hun rekening nemen. 2) mannen zijn meer tijd gaan spenderen aan kinderzorg, maar ook hier blijven vrouwen het leeuwendeel voor hun rekening nemen.

 

Evenwichtiger maar nog geen evenwicht

Een dag is gelimiteerd tot 24 uur. Dat betekent dat om tot een evenwichtige(re) verdeling van arbeids- en gezinstaken te komen de tijd die meer besteed wordt aan het ene altijd ten koste zal gaan van de tijd besteed aan iets anders. Of het nu gaat om kinderzorg, huishoudelijk werk of betaald werk, het hangt allemaal samen. Beleidsmaatregelen die zich richten op een evenwichtigere verdeling van betaalde en onbetaalde arbeid, zullen zich dan ook moeten richten op die drie domeinen.

De hardnekkigheid van het onevenwicht zit hem vooral in vastgeroeste normen omtrent de verdeling van arbeids- en gezinstaken. Onze samenleving lijkt zich niet te kunnen ontdoen van traditionele genderopvattingen. Uit de bevraging van 2013 (TOR13) bleek dat nu nog altijd ruim 1 op de 10 mannen vindt dat vrouwen beter thuisblijven en stoppen met werken als ze kleine kinderen hebben. 32% van de mannen tegenover 17% van de vrouwen vindt dat vrouwen beter geschikt zijn om kleine kinderen op te voeden dan mannen. Veel en lang werken is ook een symbool van status dat mannen niet snel zullen loslaten.

Anno 2013 besteden mannen meer tijd aan kinderzorg en meer tijd aan huishoudelijk werk dan vroeger, en ook de totale werklast (som van betaald werk, kinderzorg en huishoudelijk werk) is voor het eerst nauwelijks verschillend tussen mannen en vrouwen. Maar een gelijke verdeling van de totale werklast is iets heel anders dan een gelijke taakverdeling binnen de werklast. Vrouwen nemen nog altijd het leeuwendeel van het huishoudelijk werk op zich, wat maakt dat huishoudelijk werk nog altijd als een typisch ‘vrouwelijke’ taak gezien wordt.

 

Info data

Deze studie maakte gebruik van tijdsbestedingsdagboekjes. Deze geven een realistisch en genuanceerd beeld over het dagelijks handelen van vrouwen en mannen. Tijdsbestedingsonderzoek bestaat erin dat respondenten gedurende minstens 24 uur een dagboekje bijhouden. In dit dagboekje noteren ze voor elke activiteit die zij stellen wat deze activiteit (en eventuele nevenactiviteit) inhoudt, de begin- en eindtijd van deze activiteit, waar de activiteit plaatsvond en wie eventueel aanwezig was tijdens de activiteit. Deze studie maakte gebruik van data afkomstig uit TOR99, TOR04 en TOR13. Deze bevragingen werden georganiseerd door onderzoeksgroep TOR van de Vrije Universiteit Brussel in respectievelijk 1999, 2004 en 2013.

 

De volledige bijdrage kan u hier vinden.